Een kleine oase met een serene rust
We spreken hier over de Nederlands Hervormde Begraafplaats Wilsveen. Centraal gelegen in het weidse polderland van het Groene Hart. Een heel speciale begraafplaats met een geschiedenis die in feite iedere inwoner van ons land zou moeten kennen. Sinds 1998 een Rijksmonument en dit alles heeft te maken met spannende trajecten die uit het verleden stammen. Wilsveen, als een van de belangrijkste bedevaartsoorden van ons land met alle emoties die daar mee gemoeid gingen. Katholieken, protestanten en zelfs de beeldenstorm lieten Wilsveen niet onbetuigd. Daarbij, doch zeker niet onbelangrijk de heel specifieke verhoogde ligging daar in het voormalig veenrijke moerasgebied.In het verleden stond ter hoogte van de Begraafplaats aan het Wilsveen een kapel die in eerste instantie voor de lokale inwoners was bestemd. Een omvangrijke en actieve groep turfstekers bevolkte het omvangrijke moerasgebied rond het Wilsveen. De ontginning van het hoogveen in de grote polders in het midden van het Groene Hart werd een feit en de turf, dat als enige brandstof in die tijd beschikbaar was, werd door de veenarbeiders verkocht aan de omliggende steden als Delft, Gouda en Leiden. Aan het begin van de 16e eeuw vond een Mariaverschijning plaats, een Romaans houten Mariabeeldje was aan komen drijven in de naburige veenwateren rondom het kapelletje. Omhuld met kroos en wier werd dit boven water gehaald.
Het buurtschap Wilsveen was een belangrijke nederzetting midden in het rijke veengrondmoeras. Al sinds begin 1200 genoemd in de stukken, de inwoners dreven handel met de omringende grote steden. Een enclave waar veel veenarbeiders- gezinnen hun werk vonden in de uitgebreide polders. In de veertiende eeuw werd op een strategisch punt in de polder een kapel gebouwd. Deze was hoger gelegen op een natuurlijke zandwal en maakte deel uit van vier kapellen van de Parochie van Voorschoten. Symbolisch waren dit de vier torentjes op de Sint Laurentius kerk van Voorschoten. De Kapel van Wilsveen was uitgevoerd met een mooi interieur. De geschiedschrijving maakt melding van Johannes, Petrus van ter Goude, Johan Lens en Volkerd Niklaaszoon als pastoors voor de periode van de Nieuwe Godsdienst, de Reformatie. Steeds meer arbeiders vonden werk in de veenderijen en de economie bloeide op. Dankbaarheid kwam na 1215 aan de orde met het vierde Concilie van Lateranen. Priesters kregen macht in het religieuze traject. Devotie op basis van het Sacrament en het Heilig Bloed werd openlijk verkondigd. Bedevaarten werden door priesters georganiseerd maar ook vervulde de godsdienaar een heel belangrijke rol in de samenleving. Steeds meer religieuze beelden en symbolen kregen een bepaalde rol toebedeeld. Ook in het Wilsveen waar de omstandigheden sociaal gezien niet altijd even gemakkelijk waren. Niet alleen in de winters liepen de uitgestrekte veengebieden onder water maar ook met regelmaat tijdens hoog water als de omringende dijken het begaven. Steeds weer kwam de bevolking terug naar het Wilsveen en bij de meeste onderkomens was Onze Lieve Vrouwe Maria een onderdeel van de naam van de hoeve.
In Wilsveen vond een mirakel plaats. Een eikenhouten Moeder Godsbeeld werd uit het veenrijke gebied opgedregd welke als Mariaverschijning werd betiteld. Gereinigd van kroos en wier en als verering met een koord aan het plafond in de Kapel opgehangen. Het Wilsveen werd één van Hollands drukst bezochte bedevaartplaatsen met processies op alle feestdagen van Onze Lieve Vrouw Maria. Zelfs wonderbaarlijke gebedsverhoringen vonden plaats inclusief genezingen maar helaas werd niets opgetekend waardoor het Wilsveen door Rome als pelgrimsoord kon worden aangemerkt.
Tot de Reformatie ging de verering door. Rond 1566 zou hierin verandering komen. Grote politieke en religieuze verschuivingen vonden plaats maar ook op cultureel en sociaal gebied. Een scheuring in de Rooms Katholieke Kerk werd de basis voor protestantse invloeden. Het kerkje aan het Wilsveen kreeg protestantse invloeden en het Ambacht Stompwijk dat onder de Ambachtsheerlijkheid Zoeterwoude viel, werd katholiek. Maar de godsdienaar van de Kapel van Wilsveen had wel een grote mate van vrijheid om over te gaan op het Calvinistische gedachtengoed. De Kapel was nog steeds een heel belangrijk Bedevaartsoord voor de Katholieken die van heinde en ver het eikenhouten Marianum, de Heilige Maagd Maria, kwamen vereren.
Dit was echter een groot probleem voor het protestantse buurtschap Wilsveen. Niet zozeer voor de lokale inwoners, maar wel voor de provinciaalse synode die vond dat deze verering afgelopen diende te zijn. De katholieken waren voorbestemd om in Stompwijk ter kerke te gaan wat ook heden ten dage actueel is.
Tijdens het Leids ontzet stonden de omringende polders bij Wilsveen onder water om de Geuzen de doortocht te bieden Leiden onder het juk van de Spanjaarden te bevrijden. In feite stonden alle landerijen in het gebied vanaf de Vliet tot Gouda blank. De Leydsche Dam was nog steeds in Spaanse handen en het wachten was op hoog water. Een noordwesterstorm versnelde de situatie waardoor, vroeg in de ochtend van 3 oktober 1574, het water hoog genoeg stond om rond de Voorweg, via de Vliet, de Lammenschans in Leiden te bereiken. De Kapel van Wilsveen lag er verlaten bij op de verhoogde veste en het Marianun was in Delft bij de Jesuïeten in vertrouwde handen geraakt. De polders werden pas vele jaren later, door de vele molens die dit gebied rijk was, weer drooggemalen. Er zijn slechts drie molens in dit landelijk gebied overgebleven die nog steeds kenmerkend zijn. De kapel van het Wilsveen bleef intact ondanks de proclamatie uit november 1581 om deze af te breken. Of de afbraak een feit is geworden weten we niet maar twee jaar later werden er gereformeerde diensten gehouden. Een aantal jaren daarna werden er in de naaste omgeving een pastorie en school gebouwd. De Mariaverering werd jarenlang door de protestanten getolereerd alhoewel er wel degelijk sociale onrust was. Diverse kennisgevingen waren uitgegaan welke na verloop van tijd wegebden en geen effect meer hadden op de ter Bedevaart gaande katholieke gelovigen. Zelfs niet door de inmenging van Prins Maurits. De devotie bleek heel sterk aanwezig en nam in feite alleen maar toe. Maerten van der Velde was pastoor van Stompwijk en organiseerde in het begin van de 17e eeuw op Vrouwendagen zelfs verboden processies naar de kapel. Maar ook notabelen kwamen van heinde en verre ter bedevaart en lieten de deur van de kapel ontgrendelen na verregaande bedreigingen. Totdat de Baljuw van Rijnland opdracht gaf iedereen die ter Bedevaart naar het Wilsveen kwam met de harde hand der wet te verwijderen, maar ook dit had op termijn geen effect. In 1661 werd door de Staten van Holland bij octrooi beslist dat de polders rond het Wilsveen drooggemaakt konden worden. Door de ontwatering van het moerasgebied klinkte de veengrond in. Of dit de directe aanleiding was leert de geschiedenis ons niet, maar de muren van het Kerkje begaven het en het Godshuis stortte in 1671 in.
De gereformeerden bouwden op diezelfde plek in 1684 een nieuwe kerk. Ontworpen door de toen al bekende bouwmeester Jacobus Roman. Het werd een zeer fraaie kerk met, net als in de Dorpskerk bij de Sluis van Leidschendam-Voorburg, schitterend gebrandschilderde ramen. In de Gouden Eeuw was er rijkdom in overvloed en de waterschappen en invloedrijke ambachtslieden schonken veel geld voor die fraai gebrandschilderde ramen. Pas rond het jaar 1700 nam de omvangrijke devotie van de Mariaverering af. Ook de populatie van de bevolking werd kleiner. Door het veenbaggeren of slagturven werd het veen steeds dieper afgegraven en was er niet veel meer over. Ook nam de vraag naar turf af. Steenkool werd de nieuwe brandstof.
Er bleef van de kerkelijke gemeente niet veel meer over. Door Koning Willem I der Nederlanden was in 1816 al bij Koninklijk Besluit het Algemeen Reglement voor de Nederlands Hervormde Kerken in het Koninkrijk goedgekeurd. De officiële naam was een feit en niet iedereen was het eens met de inmenging van het Staatshoofd bij de kerken. In 1818 nam Koning Willem I nog een belangrijk besluit. Als Soevereine Vorst betaalde hij immers de traktementen van de Hervormde predikanten uit de landskassen. De Hervormde Kerk in het Wilsveen werd gesloten en diende samen te gaan met de Dorpskerk die aan de Leydsche Dam stond op het territorium van Stompwijk. Van alle kanten is tegen dit besluit ingegaan. De Hervormden wilden de kerk behouden maar ook de Katholieken wilden de grond aankopen om de Mariaverering weer te kunnen activeren maar dit werd op bestuurlijke gronden geweigerd.
De Hervormde Dorpskerk, met zijn opvallende achtkantige koepel, werd voor het eerst gebruikt in 1653. Het gedeelte ten oosten van de Vliet was gebied van de Ambachtsheerlijkheid Stompwijk, Wilsveen en Tedingerbroek en vielen onder het Hoog Baljuwschap van Rijnland. Met Veur ten westen van de zo belangrijke vaarroute dat Delft met Leiden via de overtoom verbond. Hoe noodlottig, maar in 1693 brandde de kerk totaal af. Gelukkig werd deze weer geheel opgebouwd. Ook hier met een ontwerp van architect Jacobus Roman.
In die periode kwamen de kerkbesturen er achter dat het begraven in kerken nou niet bepaald erg hygiënisch was. Zowel in de Dorpskerk als in het Wilsveen werd in de kerk begraven. Door de afbraak van pastorie en kerk in 1820 bleef in het Wilsveen een begraafplaats over met verhoogde ligging, waarbij de muren van de voormalige kerk als basis dienden voor de oude grafkelders. Inmiddels zijn er diverse uitbreidingen geweest, de laatste is in 2008 gerealiseerd. Daarbij bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van het columbarium en zover het om begraven gaat, zijn er 250 graven mogelijk. De historie is gebleven want de volledige naam luidt Nederlands Hervormde Begraafplaats Wilsveen. Er is een splitsing aangebracht door de Begraafplaats los van de Nederlands Hervormde Kerk in een aparte Stichting onder te brengen. Acht vrijwilligers bestieren het onderhoud en zorgen ervoor dat in lengte van dagen de serene rust en de prachtige natuur in de kleine Wilsveense oase gewaarborgd blijft. De vrijwilligers van de Stichting zijn; Jan van de Akker, Paul Broeker, Jan Dogterom, Ed Franse, Nico de Niet, Chris van Spronsen, Rein Thierry, Hans Tinselboer, Leen Visser en Wijnand Wiegeraadt.
Geen devotie op grote schaal want het Marianum bevindt zich veilig het in het Catharijne Convent te Utrecht. Echter wel beeldend aanwezig is de prachtige uil die zeer fraai door sculptuurzaag-kunstenaar Sander Boom uit het eikenhout is bewerkt. In 1998 werd de begraafplaats aangewezen als Rijksmonument vanwege de bijzondere ligging met de funderingen van een kerk in een uniek gebied. Nu, met omliggende recreatieve bestemming, met weer de mogelijkheid om als waterberging of overloopfunctie bij extreem hoog water dienst te kunnen doen. Boven de begraafplaats verheven de uil als symbool van nacht en de dood. Zou de geschiedenis zich gaan herhalen?
Tekst en foto’s: Gert Jan van Heyningen, ProSell Archeo
© 2012 Alle rechten uitdrukkelijk voorbehouden