Archeologische opgravingen
Van grof naar fijn
Bij een opgraving worden verschillende middelen ingezet om de sporen en vondsten uit het verleden te documenteren en op te bergen. Hydraulische graafmachines worden ingezet om de geroerde bovengrond, waarin zich geen sporen bevinden, te verwijderen. Vervolgens wordt de bak van de kraan als een kaasschaaf benut om dunne plakken grond te verwijderen zodat grondsporen “leesbaar” in het vlak worden. Deze worden behalve op schaal getekend ook gefotografeerd, voorzien van een fotobordje met informatie over het opgravingsproject en het nummer van de foto. Zo is alle visuele documentatie bij het uitwerken van de opgraving aan elkaar te koppelen. Met een schep worden de grondsporen vervolgens gecoupeerd.
Indien er bij het weggraven van de vulling van de sporen kwetsbare voorwerpen worden aangetroffen, zoals fijn botmateriaal van een kinderskelet, wordt er gewerkt met troffels of nog fijner gereedschap, zoals spatels of kwastjes om de laatste restjes grond van de archeologische overblijfselen te verwijderen. Deze worden eveneens uitvoerig getekend en gefotografeerd.
Het opgravingsproces
Tijdens het veldwerk wordt met een graafmachine de bovengrond verwijderd tot er een leesbaar vlak ontstaat waarin zich grondsporen aftekenen. Deze sporen zijn de overblijfselen van weggerotte palen, afvalkuilen, waterputten en dichtgeraakte greppels. De sporen worden op schaal op het tekenpolyester met millimeterverdeling getekend. Op de tekening krijgen de sporen een spoornummer en wordt de hoogte van het vlak gewaterpast en op de tekening vermeld. Daarna worden een of meer segmenten van de sporen weg gegraven waardoor een doorsnede van het grondspoor kan worden gefotografeerd, opgemeten en getekend. Tevens wordt de rest van het spoor leeg gegraven en de aanwezige vondsten per laag in het spoor in een vondstenzak verzameld en voorzien van een vondstkaartje waarop een vondstnummer, spoornummer en inhoud staat vermeld. Via dit vondstkaartje is altijd de exacte vindplaats op de tekening terug te vinden. De vondsten worden tenslotte naar de wasserij gebracht, gereinigd, gedroogd en gesplitst naar materiaalsoort. Vervolgens worden ze bij de specialist afgeleverd die ze determineert en er een verhaal over schrijft.